| | Bewegen voor mensen met chronische aandoeningen Inleiding:
 
 Een beweegprogramma is een oefenprogramma, voor mensen met een chronische
 aandoening, dat door gespecialiseerde fysiotherapeuten begeleid wordt. De
 beweegprogramma's kunnen afgestemd worden op zowel de minder complexe patiënt als de
 patiënt die een revalidatieprogramma heeft gevolgd en zich op een gecontroleerde manier
 moet blijven inspannen. Het beweegprogramma richt zich voornamelijk op het bevorderen
 van een actieve leefstijl; het is een programma dat zich positioneert als een evidence-based
 lifestyle-interventie.
 
 Doelstelling:
 
 Het beweegprogramma beoogt een vijf-tal afzonderlijke, maar toch aan elkaar gerelateerde
 doelstellingen te bewerkstelligen:
 1. Bewegingsstimulering
 2. Gedragsverandering
 3. Informatieoverdracht
 4. Verbeteren van het zelfmanagement
 5. Verbeteren conditie en fitheid
 Het uiteindelijke doel van het programma is uitstroom naar regulier beweeg- en sportaanbod
 (zelfstandigheid van de cliënt); uiteraard alleen als de cliënt voldoet aan de uitstroomcriteria
 en zelf de wens heeft hieraan deel te nemen.
 
 
 Opbouw van het beweegprogramma:
 
 Het beweegprogramma voor nieuwe inactieve deelnemers die geen revalidatieprogramma
 nodig hebben bestaat uit de volgende onderdelen:
 1. Intake (gesprek, vragenlijst, scan);
 2. Inleidend programma;
 3. Fysieke training: Minimaal 3 x per week. Eventueel kan één sessie zonder supervisie
 verlopen. Gezien de doelstelling van het programma (activering en zelfeffectiviteit)
 wordt van de cliënt verwacht dat hij bewegen ook in het dagelijkse leven inpast;
 4. Informatieoverdracht;
 5. Evaluatie
 
 Verschillende aandoeningen vergen andere beweegprogramma’s:
 
 Er bestaat niet één beweegprogramma dat aan allerlei patiënten met verschillende
 aandoeningen aangeboden kan worden. Daarom zijn er voor verschillende aandoeningen op
 maat gesneden beweegprogramma’s samengesteld. Er zijn programma’s beschikbaar voor:
 • patiënten met artrose van heup en knie;
 • patiënten met COPD
 • patiënten met Diabetes Mellitus type II;
 • patiënten met hartaandoeningen, met de diagnose hartinfarct en voor mensen die
 een CABG (Coronary Artery Bypass Surgery), PCI (Percutane Coronaire
 Interventie) of een hartklepoperatie hebben ondergaan;
 • patiënten met osteoporose (in ontwikkeling)
 In de praktijk kan het overigens voorkomen dat een patiënt meerdere chronische
 aandoeningen heeft, bijvoorbeeld een patiënt met diabetes mellitus type 2 die ook een
 myocardinfarct heeft gehad.
 | 
 |